Zowel buurtbewoners als de werkgroep Sint-Pieters-Buiten wijzen al lang op de vele gevaarlijke verkeerssituaties in de Maaltebruggestraat en ook elders in de buurt. Enkele maanden geleden nog organiseerden ze daarvoor een campagne “Rij alsof je eigen kinderen hier wonen”. De affiche prijkt aan de meeste ramen rond de plaats van het ongeval. Helaas trekken veel autobestuurders zich daar niets van aan.
Stad Gent liet in juni 2013 nog verkeerstellingen uitvoeren in de Maaltebruggestraat. Tijdens die 10-dagen durende telling reden niet minder dan 31.736 voertuigen door deze smalle woonstraat (een gemiddelde dus van bijna 3200 voertuigen per dag). Bovendien reed 13,5% van die auto's te snel. Veel andere auto’s konden overigens niet te snel rijden omdat ze in de file stonden. Bovendien merkt de werkgroep Sint-Pieters-Buiten op dat de metingen niet op de plaats gebeurden waar de hoogste snelheden worden gereden. Waar buurtbewoners vooral moeite mee hebben is dat er met de resultaten van deze metingen niets gebeurt. De werkgroep Sint-Pieters-Buiten schreef in november nog een brief naar de politie met de vraag om snelheidsovertreders te beboeten, maar in de Maaltebruggestraat werd daar nog geen gevolg aan gegeven.
De Maaltebruggestraat is een smalle kasseistraat met gesloten bebouwing en een bijzonder hoge verkeersdruk, niet alleen van auto’s, maar ook van vrachtwagens en tractoren met opleggers. Veel bewoners klagen over grote lawaaihinder, ernstige geurhinder, zwart stof, barsten in de huizen, en ernstige verkeersonveiligheid voor alle weggebruikers. Sommige gezinnen overwegen om te verhuizen omdat de situatie werkelijk onhoudbaar geworden is. Volgens de politie zal de verkeershinder afnemen na het beëindigen van de werken aan de Sterre, maar de bewoners zijn daar geenszins van overtuigd. Ook voor de werken aan De Sterre was er al ernstige verkeershinder door overmatig sluipverkeer. De Werkgroep Sint-Pieters-Buiten en de bewoners vragen met aandrang om drastische maatregelen te nemen om het sluipverkeer te stoppen.
Het artikel in Het Nieuwsblad
